Lymfoedeem betekent letterlijk vochtophoping. De afvoer van het weefselvocht is te gering vanwege een stoornis in het lymfestelsel. Een goedwerkend lymfestelsel heeft als functie te dienen als reinigings- en afweersysteem van het lichaam. Dit afweersysteem bestaat uit een groot netwerk van lymfevaten en -klieren, welke verbonden zijn met het bloedvatenstelstel. De lymfevaten nemen met het weefselvocht op, waarin eiwitten, afvalstoffen en andere schadelijke deeltjes zijn opgelost. De lymfeklieren dienen hierbij als een filter en bevinden zich onder andere in de hals, oksel en liezen. De schadelijke deeltjes worden in de lymfeklieren vernietigd.

Het klinisch beeld van lymfoedeem is in de meeste gevallen een bleke kleur bij staan, weke tot harde consistentie, niet drukpijnlijk, tenen, voetrug, vingers en handen kunnen ook aangedaan zijn.

Lymfoedeem kan worden onderverdeeld tussen primair- en secundair lymfoedeem. Bij primair lymfoedeem is er een destructie van het lymfatisch weefsel vanaf de geboorte al aanwezig. Vaak komt deze vorming pas tot uiting na een trauma of val. Het kenmerkt zich doordat het vaak onderin de ledematen begint en langzaamaan uitbereid naar de plek van het trauma.

Bij secundair lymfoedeem ontstaat een destructie van het lymfatisch weefsel na trauma. Het kenmerkt zich doordat het oedeem vaak rondom de plek van het trauma bevindt, en na verloop van tijd door de zwaartekracht zich uitbereid naar onderin de ledematen.

In circa 85% van de gevallen met lymfoedeem is sprake van huidveranderingen. Dit ontstaat door het oedeem en drukverhoging in het weefsel. Typische huidveranderingen die kunnen ontstaan zijn uitgezette bloedvaten, pigmentaties, verharding van de huid, huidatrofie en wonden.

Naast primair- en secundair lymfoedeem is ook Veneus oedeem een indicatie van lymfoedeem.

Veneus oedeem is oedeem dat in de meeste gevallen ontstaat als gevolg van een chronisch veneuze insufficiëntie, of te wel CVI. CVI is een veelvoorkomende aandoening bij mensen op latere leeftijd. Bij CVI is sprake van een slechte afvoer van het bloed vanuit de benen naar het hart. Dit komt doordat de kleppen van de aderen in de benen niet goed meer sluiten. Hierdoor heeft het bloed moeite om terug naar het hart te stromen waardoor de druk in de aderen toeneemt. Bij langdurige druk zetten de vaten uit en leidt dit tot een ophoping van vocht (oedeem).
Het klinisch beeld van veneus oedeem zijn gezwollen benen en vinden huidveranderingen plaats als spataderen en bruinachtige verkleuring van de huid.
Doormiddel van manuele lymfedrainage (oppervlakkige massagetechniek), huidverzorging, ambulante compressietherapie en lymfetaping kunnen ervoor zorgen dat het vocht wordt afgevoerd. Door deze afvoer zal de zwelling afnemen en kunnen klachten verminderen. In veel gevallen zal, wanneer maximale oedeemreductie is bereikt, een therapeutisch elastische koud worden aangemeten om het behaalde resultaat te behalen.